Aardpeer
De
aardpeer of topinamboer (Helianthus tuberosus) wordt als vaste plant gekweekt. De aardpeer
is familie van de zonnebloem.
Helianthus is afgeleid van het Griekse helios (zon) en anthos
(bloem). Tuberosus betekent
"met knollen", wat te zien is aan de knolvormige verdikkingen aan de
wortelstok.
Ze
hebben lange, dikke stengels en bloeien met een kleine bloem (welke naar
chocolade kan ruiken). Er zijn diverse rassen van deze plant, die in
hoogte kunnen verschillen. Ze worden zo’n 2 a 3 meter. De aardpeer is een vaste
plant en het is niet moeilijk is hem zelf te kweken. De knollen die onder de
grond groeien breiden zich snel uit en groeien tot wel een meter diep. Denk
hier aan voordat je begint; de plant vraagt veel ruimte en blijft lang staan.
Zorg voor goed losgemaakte grond die goed waterdoorlatend is. En wees zuinig
met watergiften. Plant de knollen in het voorjaar, rond maart/april, of in het
najaar september/oktober. En plant ze zo’n 10 a 20 cm. diep en zo’n 30 a 40 cm.
uit elkaar. De vlezige wortels groeien snel de grond in. De aardpeer heeft de
neiging om te woekeren waardoor er verschillende jaren achter elkaar aardpeer
in je moestuin zal groeien. Tijdens de teelt kun je de grond bijmesten met
stikstof. Stikstof vergroot de knolopbrengst en bevordert het insulinegehalte
van de aardpeer (Door de natuurlijke suikers is de aardpeer geschikt voor
mensen met suikerziekte, de inuline wordt bij de spijsvertering omgezet in
fructose en niet glucose). Vanaf november, of zodra de stengels afsterven, kun
je beginnen met oogsten en dit kan de hele winter doorgaan (hoe later je oogst,
des te groter en zoeter de aardperen zijn). Een groepje geteelde aardperen zal
in een seizoen zo'n 10 a 15 kilo aardperen opleveren. Oogst de aardperen vers,
in de grond blijft de aardpeer goed houdbaar. Als de aardpeer is geoogst
verliest hij gauw zijn versheid en is de knol lastig te bewaren.
Aardperen
kunnen rauw worden gegeten, gebakken, gekookt of verwerkt in een soep. De smaak
van aardpeer is lekker in combinatie met de smaak van aardappels, vis, noten en
groenten zoals wortels, prei, bonen en broccoli.
Hieronder
een recept van Paul:
Je
maakt de aardperen onder de kraan goed schoon en trekt de kleine worteltjes er
vanaf, schillen hoeft niet (ze zijn lastig te schillen), en vervolgens kook je
ze 10 a 15 minuten in een liter bouillon, ze mogen niet al te zacht worden. Dan
giet je ze af en als ze afgekoeld zijn snijd je ze in smalle plakjes. Je bakt
ze zoals je aardappels zou bakken (ik bak tegenwoordig alleen nog maar in
kokosolie en sesamolie). Ik heb er, nadat de aardperen al wat bruin werden, een
ui en wat ontbijtspek bijgedaan en meegebakken. Voor het opdienen kun je er wat
peterselie over strooien en zout en peper naar smaak.
Op
de website vrienden van de aardpeer staat dit leuke gedichtje:
Er was eens een aardpeer, heel stoer
Die vond zichzelf meer dan voer
Ook al kom ik van het land
Ik ben toch van stand
Dus noem mij maar topinamboer